Suikerziekte ​(diabetes mellitus)

Achtergrond

Diabetes mellitus ken je ook onder de naam suikerziekte. De naam zegt het al: er is een probleem met suiker. Het belangrijkste kenmerk van suikerziekte is de verhoogde concentratie van suiker in het bloed.

Bij mensen wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten suikerziekte:

  • Diabetes mellitus type 1:  Het (te) hoge suikergehalte in het bloed ontstaat, doordat de aanmaak van het hormoon insuline is verminderd of zelfs gestopt.
  • Diabetes mellitus type 2: Insuline wordt nog wel aangemaakt, maar het lichaam reageert niet meer goed op het hormoon. Het (te) hoge suikergehalte in het bloed ontstaat door ongevoeligheid voor het hormoon insuline.

Meestal hebben cavia’s suikerziekte die het meeste lijkt op diabetes mellitus type 2.

Hoe herken je een cavia met suikerziekte?
Drinkt jouw cavia veel? Plast deze ook veel? Heeft de cavia regelmatig een blaasontsteking? Of heeft jouw cavia een troebele witte waas in de ogen? Dan kan het zijn dat jouw cavia suikerziekte heeft.
Bij het vermoeden van suikerziekte kun je zelf alvast de urine van jouw cavia onderzoeken met een urinestrip. Met zo’n strip kun je aantonen of er suiker (glucose) in de urine zit. Herhaal dat op een aantal momenten. Zorg ook dat je de urine onderzoekt in een schone bak. Dep dus geen urine met een urinestrip van de bodem van het verblijf of van een handdoek. Die methode maakt de uitslag onbetrouwbaar. Wanneer je meermaals glucose in de urine aantreft of de cavia de hierboven beschreven klachten heeft, maak dan een afspraak bij de dierenarts.
Symptomen – van één enkel symptoom tot meerdere symptomen samen: Veel drinken, veel plassen, onverklaard afvallen, terugkerende blaasontsteking, troebele ogen of witte waas in de ogen, regelmatig glucose in de urine.

Hoe kan de dierenarts suikerziekte vaststellen?
De dierenarts kan het suikergehalte in het bloed onderzoeken door een druppeltje bloed via een oorprikje af te nemen.
De uitslag van glucose in het druppeltje bloed is:
– Normaal: 10-12 mmol/l
– Zwak positief: hoger dan 15 mmol/l
– Positief: indien hoger dan 20 mmol/l
Indien het glucosegehalte in het bloed hoger is dan 15 mmol/l, dan is het belangrijk dat dit bloedonderzoek met nieuw bloed binnen enkele dagen nogmaals wordt gedaan door de dierenarts. De diagnose suikerziekte mag niet gesteld worden op basis van één positieve urinestrip of één oorprikje.
Diagnostiek: Lichamelijk onderzoek, glucosebepaling in bloed (oorprikje) + bloedonderzoek tenminste één keer herhalen.

Ongezonde leefstijl?

Suikerziekte wordt helaas steeds vaker opgemerkt bij cavia’s. Het is net als bij een deel van de mensen een welvaartsziekte. De kans op het krijgen van suikerziekte is ook bij cavia’s groter bij weinig lichaamsbeweging, stress, overgewicht en ongezond eten. Daarbij spelen aanleg en ouderdom ook een rol. Krijgt jouw cavia te veel te eten, te veel te snoepen en te weinig beweging? Dan is het belangrijk dit te veranderen. Als eigenaar heb jij daarin een belangrijke rol.

Wat kan de dierenarts voor jouw cavia met suikerziekte doen?
De dierenarts kan in de eerste plaats niet heel veel meer doen, dan op juiste wijze de diagnose suikerziekte stellen. De belangrijkste rol in de behandeling heb jij als eigenaar, namelijk het aanpassen van het dieet en de leefomgeving. De dierenarts komt pas weer in beeld zo’n 2-3 maanden na het stellen van de diagnose suikerziekte, want pas dan kun je het effect van het nieuwe dieet goed beoordelen. De dierenarts neemt na die maanden nog een keer een druppeltje bloed af via een oorprikje en onderzoekt opnieuw het suikergehalte van het bloed. De uitslag van dit onderzoek is bepalend voor het verdere beleid.
De uitslag na 2-3 maanden suikerarm dieet is:
– 10-12 mmol/l = normaal. Het dieet is streng genoeg. Ga zo door!
– Hoger dan 15 mmol/l = licht verhoogd. Het dieet is nog niet voldoende suikerarm. Pas dit verder aan. Je bent op de goede weg!
– Hoger 20 mmol/l = te hoog. Heb je het dieet wel voldoende aangepast? Zijn er nog mogelijkheden om het dieet te verbeteren? Indien niet, dan kan gestart worden met metformine, dit is bloedglucoseverlagende medicatie. Geef niet op!
Behandeling: Dieet aanpassen, bloedonderzoek, controle, eventueel behandeling aanvullen met bloedglucoseverlagende medicatie (metformine).

Wat kun je zelf doen?
1. Het dieet aanpassen.* Eventueel kun je de cavia meer en vaker laten bewegen en eventuele stress verminderen. Stress kan ontstaan door ziekte, opdringerige caviamaatjes, onrustige omgeving etc.
*bekijk de pagina met enkele voorbeelddiëten

Het dieet van een cavia met suikerziekte

Moet je nu een streng suikerarm dieet starten? Ja, maar dat betekent niet dat de cavia geen wortel en paprika meer mag eten. Probeer suiker in de voeding te verminderen, maar niet te verwijderen. Het suikergehalte van verschillende groenten vind je op onze groentelijst. Goed om te weten is dat een gemiddelde wortel zo’n 4% suiker bevat, maar hooi tot wel 10% suiker kan bevatten. En daarvan eet een cavia aanzienlijk. Sommige brokken bevatten heel veel zetmeel en dat is uiteindelijk ook suiker. De grootste winst behaal je door de brokken aanzienlijk te beperken.

Welke brokken of basisvoer is dan het beste voor cavia’s met suikerziekte? Kies voor voer met een laag suiker- en zetmeelgehalte. Deze informatie wordt helaas niet altijd vermeld op de verpakking, want niet verplicht. Op deze pagina vind je het zetmeelgehalte van veel besproken brokken en basisvoeding. Relatief veel andere caviabrokken hebben een te hoog zetmeelgehalte. Soms zelfs wel hoger dan 50%. Voor cavia’s met én zonder suikerziekte raden wij brokken met zo’n hoog zetmeelgehalte zeer sterk af.

Wat je nog meer kan weglaten uit het dieet van suikerpatiënten? Knaagdiersnoep is uit den boze. Ook niet af en toe. Fruit geef je ook liever niet. Verder is het goed om op de samenstelling van het hooi te letten, gezien de cavia veel hooi eet.

Suiker- en zetmeelgehalte in basisvoeding

Pavo Care4life – 5% zetmeel en 4% suiker
Cavycare Basisvoeding – totaal zetmeel en suiker < 10%
Little One Green Valley Guinea Pig – totaal zetmeel en suiker < 10%
Versele Laga Complete Cavia – totaal zetmeel en suiker 15%
Versele Laga Crispy Pellets Cavia – 10,3% zetmeel en 3,4% suiker
Pavo Nature’s Best – totaal zetmeel en suiker 17,3%
Gerty Guinea Pig – totaal zetmeel en suiker 22%

Wil je toch brokken geven met een iets hoger zetmeelgehalte? Geef er dan veel minder van. Bijvoorbeeld 20 gram Little One Green Valley Guinea Pig of 15 gram Versele Laga Complete Cavia.

Suiker- en zetmeelgehalte in hooi

Agrobs Alpenheu bevat 9,84% suiker en 0,33% zetmeel.
Agrobs Wiesenheu bevat 6,1% suiker en 0,4% zetmeel.

2. Ga terug naar de dierenarts zo’n 2-3 maanden na de start van het suikerarme dieet, om het bloed van jouw cavia nog een keer te laten onderzoeken. De uitslag vertelt je deze keer wat het effect is van jouw dieet. Op basis van deze uitslag kun je het dieet voortzetten of nog strenger maken.

3. Wanneer het glucosegehalte in het bloed na 2-3 maanden suikerarm dieet hoog blijft, kan het nodig zijn om ook met bloedsuikerverlagende medicatie (metformine) te behandelen. Helaas vinden de meeste cavia’s metformine erg vies en wordt het dagelijks toedienen ervan ervaren als stressvol, voor zowel eigenaar als cavia. Dus inzetten op een streng dieet en dit volhouden is voor baasje en beestje vaak het beste.

4. Een te hoog suikergehalte in het bloed is schadelijk voor het lichaam, dus is het raadzaam een cavia met suikerziekte iets vaker te laten controleren door de dierenarts. Je zou bijvoorbeeld eens in de 3 maanden het glucosegehalte in het bloed kunnen laten controleren.

Waarom geen insuline bij de cavia?

Het hormoon insuline bindt in het lichaam aan een zogenaamde receptor. Dit is een eiwit bijvoorbeeld in het celmembraan, waaraan een specifiek stofje (een molecuul) kan binden. Zodra er binding plaatsvindt dan volgt een signaal, dat wordt doorgegeven om een reactie in het lichaam op gang te brengen.

Als insuline aan een receptor bindt, is de reactie uiteindelijk dat het suikergehalte in het bloed wordt verlaagd. Je kan een receptor zien als een ontvangstpunt waar een boodschap kan worden afgegeven en doorgegeven, maar alleen met het juiste toegangsbewijs. Het is zoiets als een pakket met een label van PostNL die je alleen kan afgeven bij PostNL en niet bij een DPD-punt.

Bij insuline ongevoeligheid bindt insuline wel op de receptor, maar wordt het signaal niet of minder goed doorgegeven. Hierdoor blijft het suikergehalte in het bloed (te) hoog.  Het spuiten van insuline is onder meer hierom vaak niet zinvol bij de cavia.

Maar er is nog iets anders, waarom insuline spuiten als behandeling voor een cavia met suikerziekte niet goed werkt. De verschillende soorten insuline die beschikbaar zijn in de (dier)geneeskunde, zijn vaak een vreemd eiwit voor de cavia, omdat het geen lichaamseigen cavia-insuline is. Die vreemde insuline wordt dus niet herkend en werkt hierdoor niet.

Aandachtspunten
Cavia’s met suikerziekte zijn gevoeliger voor blaasontsteking. Wees daar bedacht op. Lees alvast meer over blaasontsteking bij de cavia.
Een ander aandachtspunt is nierproblemen. Veel suiker in het bloed betekent dat de nieren harder moeten werken om de glucose uit te scheiden, waardoor deze overbelast kunnen raken.

VERANTWOORDING
In de diergeneeskunde kan niet altijd geput worden uit grote klinische studies, waarin veel dieren zijn onderzocht. Nieuwe inzichten in diagnose en behandeling kunnen voortkomen uit: bestaande wetenschappelijke kennis, resultaten uit medisch onderzoek (proefdieronderzoek), specifiek diergeneeskundig onderzoek en ervaringen uit de dierenartspraktijk. Ook kan een methode of behandeling gebaseerd zijn op een combinatie van wetenschappelijke onderbouwde argumentatie t.a.v. een onderwerp en klinische ervaring uit de praktijk, een zogenaamde ‘expert opinion’.

EXPERT OPINION
Dierenarts dr. Eva Stoffels

GERAADPLEEGDE BRONNEN
Hrapkiewicz K, Medina LV. Clinical Laboratory Animal Medicine. Blackwell Publishing (2007).

Richardson VCG.  Diseases of Domestic Guinea Pigs. Blackwell Publishing (2000).

Stoffels, E. Diseases if guinea pigs Module 1:  General introduction, Integument, Head, Thorax (2020).

Stoffels, E. Diseases if guinea pigs Module 2:  Anaesthesia, Digestive Tract, Urinary Tract, Reproduction (2020).

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op: 22-02-2024

Inhoud van deze website is onderheven aan veranderingen, tevens beschermd met auteursrechten. Deel de link, niet de schermafbeelding!